32414 |
de kap van binnen afwerken |
schulpen:
sxølǝpǝ (P047p Loksbergen)
|
Met het bodemmes of de opsnijder de kap van de in de heulbank geplaatste klomp van binnen rond en glad snijden. [N 97, 94]
II-12
|
23697 |
de kerkgang maken |
de kerkgang doen:
kerəkgank doen (P047p Loksbergen)
|
De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
29648 |
de klei bereiden |
leem maken:
lijǝm mākǝ (P047p Loksbergen)
|
De klei uitspreiden, met water besproeien, omwerken en met de voeten kneden. In Q 83 moest de klei 4% vocht bevatten. Men noemde dat: vier vocht hebben (ī̄r vǫx hø̜b\. [N 98, 61; monogr.]
II-8
|
29621 |
de kleiwand uithollen |
uitheulen:
ø̜̜̄̄thø̜jlǝ (P047p Loksbergen)
|
De wand van de kleiput uithollen. Het uitscharen werd in Q 83 met de hak gedaan. [N 98, 29; monogr.]
II-8
|
28705 |
de korf afbranden |
branden:
branǝ (P047p Loksbergen)
|
De uitstekende deeltjes stro binnen in de korf voorzichtig eruitbranden. De informant van L 294 merkt op dat uitbranden betrekking heeft op de binnenkant van de korf en afbranden op de buitenkant. [N 40, 136]
II-6
|
28704 |
de korf schoonmaken |
schrobben:
šrubǝ (P047p Loksbergen)
|
De gerede korf met een harde borstel bewerken. Hierdoor verwijdert men overtollige en uitstekende stukjes stro of buntgras. Ook legt men de korven wel in de schapenstal. De schapen bijten de losse vezels weg en maken de korf schoon. [N 40, 135]
II-6
|
22538 |
de mei vieren |
mei steken:
meesteken (P047p Loksbergen)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (P047p Loksbergen)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
23550 |
de mis dienen |
dienen:
dīēnə (P047p Loksbergen)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
mis doen:
mesdoen (P047p Loksbergen)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|