e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aftrē̝ə (Loksbergen), aftréé (Loksbergen) aftreden [Goossens 1b (1960)] || de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afplakken afplekken: afplɛkǝ (Loksbergen) Het laatste blad van een volgezette kamer dichtplakken met een groot stuk papier in verband met de regeling van de luchtstroom. Volgens de invuller uit Q 83 werd het papier door de luchtstroming, de trek (d\n tręk), tegen de reten van de inzet getrokken. [N 98, 147; monogr.] II-8
afraffelen aframmelen: aframmələ (Loksbergen) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afranden bovenste rand vlechten: bǫwvǝstǝ rant ˲vløxtǝ (Loksbergen) Het vlechten van de bovenste rand van de mand. [N 40, 67] II-12
afrit afrit: àfrit (Loksbergen) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afromen aflaten: aflōǝtǝ (Loksbergen), afromen: afryǝmǝ (Loksbergen) De room van de melk scheppen. Men kon de room van de melk scheiden door met een houten latje de room tegen te houden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden roomschotel wegvloeide. Een andere methode was de melk overgieten of aflaten in een andere kruik of emmer, terwijl men de aan de oppervlakte gevormde room tegenhield door blazen. Een modernere manier van scheiden van room en melk gebeurde met de melkmachine of centrifuge. [A 23, 3; Lu 1, 3; JG 1a, 1b, 1d; Vld.; monogr.] I-11
afschrijflat, rij lat: lat (Loksbergen) IJzeren of stalen lat waarlangs men rechte lijnen aftekent op het plaatmateriaal. De stalen rij wordt ook gebruikt voor het controleren van de vlakheid van materialen. Zie ook afb. 73. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3] II-11
afslaan, van noten beuken: boukə (Loksbergen, ... ) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afsmeren toeplekken: tuplę ̞kǝ (Loksbergen) De veldoven zonder muren aan de buitenzijde afsmeren met natte klei. [N 98, 116; monogr.] II-8
afstrijkboog snijdraad: snē̜drōt (Loksbergen) Boog met draad waarmee de overtollige klei wordt afgestreken. Zie afb. 20 en het lemma ɛafsnijderɛ.' [N 98, 77; monogr.] II-8