e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hek aan de ingang van een wei poort: pǫu̯ǝrt (Lommel) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hek, hekwerk grille (fr.): grel (Lommel) hek van traliewerk III-2-1
hel hel: heͅl (Lommel) De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)] III-3-3
helpen helpen: hèlləpən (Lommel) helpen III-1-4
hemel hemel: he.mḷ (Lommel), hemel (Lommel) De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] III-3-3
hemelrijk hemel: hemel (Lommel) Het hemelrijk. [N 96D (1989)] III-3-3
hen met kuikens brok: brok (Lommel) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hen zonder staart bolhen: bǫlhen (Lommel), bothen: bōthen (Lommel) [N 19, 62b; monogr.] I-12
hengsel hengel: hēͅŋəl (Lommel), heͅŋəl (Lommel) hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)] III-2-1
hengst hengst: hęŋst (Lommel) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9