e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opschepper blazer: blouəzər (Lommel), stoef: stóf (Lommel), stoefer: cf. WNT XV, kol. 1813 s.v. "stoffen (III)": "roemen, pochen, zich laten voorstaan"(zuidelijke variant = "stoefen")  stófər (Lommel) opschepster, snoefster, pochster || pocher, opschepper III-1-4
opschuiven opschuiven: opschuiven (Lommel, ... ) Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
opslagplaats voor brood broodhuis: browǝthøjs (Lommel) Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e] II-1
opstaan allez-jup: alę jø̜p (Lommel) Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j] I-10
opstapelen van graanzakken optassen: ǫptasǝ (Lommel) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
opsteken van de schoven opsteken: opstɛʔǝ (Lommel) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
optasser lader: lǫu̯ǝi̯ǝr (Lommel) Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b] I-3
optilbaar hek afsluiting: øfslø̜̄u̯tiŋ (Lommel) Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.] I-8
optillen opheffen: ophèffen (Lommel), uphɛfn (Lommel) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || optillen [RND] III-1-2
optoppen, oplangen een stellingboom bijbinden: nǝ stɛ̄leŋbōǝm bē̜bē̜nǝ (Lommel) De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.] II-9