e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rat rat: rat (Lommel, ... ) rat [Willems (1885)] III-4-2
ratel ratel: raatel (Lommel) Ratel. [Willems (1885)] III-3-2
raten inkorten inkorten: inkorten (Lommel) Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a] II-6
rauw rauw: raauw vleesch (Lommel) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten fikfakken: Kil. fickfacken. Onomatopoëtische vorming bij fikken (mnl. vicken), slaan, treffen.  fekfa?ən (Lommel), ravotsen: ravoͅtsən (Lommel), ravotten: ravotten (Lommel) Fikfakken: Stoeien, worstelen. || Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Ravotsen: Stoeien, speels worstelen. III-3-2
razend van woede purper van colre: purəpər và klèèrən (Lommel), razig kwaad: ròwəzəch kòwət (Lommel) purper zien van woede || razend kwaad III-1-4
recht vooruitstoten met de armen duwen: doͅuwən (Lommel), stoten: stowətən (Lommel) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte, vormeloze benen geitenbenen: gätəbejən (Lommel), mokbenen: moͅkbejənən (Lommel), stokken: stɛ:⁄ə (Lommel) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterleest rechterleest: rechterleest (Lommel) De kromme leest waarop men een rechterschoen kan vervaardigen. [N 60, 185c] II-10
rechtstaande oren fikjes: fekskəs (Lommel), fikoortjes: fekorkəs (Lommel, ... ), steekoren: stēͅakowərə (Lommel) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1