e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urine pis: pis (Lommel), zeik: zɛ̄k (Lommel), Plat.  zae:k (Lommel) urine [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pissen (Lommel), zeiken: zeiken (Lommel), zɛ̄ʔǝn (Lommel) urineren [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: ørsəlin (Lommel) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaalbonte koe blauwgrijs (bijvgl. nmw.): blāu̯grɛi̯s (Lommel) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaandel drapeau (fr.): (den) drapeau (Lommel), vaan: (de) vaan (Lommel), Hij droeg een vaan in de processie.  voͅuən (Lommel), vaandel: e vandel (Lommel), vlag: (de) vlag (Lommel), en vlag (Lommel) de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] || Vaan. || Vaandel. [Willems (1885)] || Vlag. [Willems (1885)] III-3-2
vaars rund: rynt (Lommel), vaars: vęi̯ǝrs (Lommel), vęi̯ǝs (Lommel), vaarsje: viǝskǝ (Lommel) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek slet: slɛt (Lommel) vaatdoek III-2-1
vader pa: pàà (Lommel), vader: vaoder (Lommel), vòwədər (Lommel) pa || vader || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagebond vagebond: vààgəbónt (Lommel) vagebond III-1-4
vagevuur vagevuur: va:gəvy:ər (Lommel) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3