21970 |
duivenmelker |
duivenmelker:
Ss. sub duif.
duivenmelker (K278p Lommel)
|
[Duivenmelker].
III-3-2
|
22090 |
duivenslag |
kijker:
kēi̯ʔǝr (K278p Lommel),
val:
val (K278p Lommel),
vàl (K278p Lommel)
|
Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.]
I-6, III-3-2
|
24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
duivin:
doëvin (K278p Lommel),
duivin (K278p Lommel)
|
duif, wijfje [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
dol:
dol (K278p Lommel),
dol in zijne kop (K278p Lommel),
draaierig:
draaierig (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
duizelig:
duizelig (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
duizelig zijn [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18008 |
duizeling, duizeligheid |
duizeligheid:
də.yzələxhae (K278p Lommel)
|
duizeligheid [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
dyzəntpōət (K278p Lommel)
|
duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20721 |
dun sneetje brood |
flitsje:
Syst. Grootaers
fletskə (K278p Lommel)
|
Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34239 |
dunne melk |
magere melk:
māgǝr męlǝk (K278p Lommel)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
18685 |
dunne sjaal |
sjaaltje:
šälə?ən (K278p Lommel),
stoffen sjaaltje:
stoffen sjaaltje (K278p Lommel)
|
sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18332 |
dunne zijden dameskous |
zijden kous:
zijden kousen
zeiə kaasə (K278p Lommel)
|
dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|