33726 |
hek aan de ingang van een wei |
poort:
pǫu̯ǝrt (K278p Lommel)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
grille (fr.):
grel (K278p Lommel)
|
hek van traliewerk
III-2-1
|
23906 |
hel |
hel:
heͅl (K278p Lommel)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18998 |
helpen |
helpen:
hèlləpən (K278p Lommel)
|
helpen
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
he.mḷ (K278p Lommel),
hemel (K278p Lommel)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND]
III-3-3
|
23894 |
hemelrijk |
hemel:
hemel (K278p Lommel)
|
Het hemelrijk. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
brok:
brok (K278p Lommel)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34470 |
hen zonder staart |
bolhen:
bǫlhen (K278p Lommel),
bothen:
bōthen (K278p Lommel)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
hēͅŋəl (K278p Lommel),
heͅŋəl (K278p Lommel)
|
hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33748 |
hengst |
hengst:
hęŋst (K278p Lommel)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|