33863 |
met de poten dicht bijeen staan |
(te) eng staan:
ęŋ stǫn (K278p Lommel),
from staan:
from stu̯ǝn (K278p Lommel)
|
[N 8, 78a en 78b]
I-9
|
33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) ruim staan:
rōm stǫu̯ǝn (K278p Lommel)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
33176 |
met de schop poten, kuiltjes maken |
kotten:
kǫtǝ (K278p Lommel),
kuilen:
kǫu̯lǝn (K278p Lommel),
met kot zetten:
mɛ kǫt zętǝ (K278p Lommel),
zetten:
[zetten] (K278p Lommel)
|
Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.]
I-5
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
klauwen:
klāu̯ǝn (K278p Lommel),
scharen:
sxǫu̯ǝrǝn (K278p Lommel)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
klappen:
klapǝn (K278p Lommel),
zwepen:
zwēǝpǝn (K278p Lommel)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
25534 |
met een bepaalde kleur |
bleek:
blęjǝk (K278p Lommel)
|
Als de bloem vaal is of geen bruine kleur krijgt, wordt ze "bleek" genoemd. De woordtypen "gebleekt meel", "bleke bloem", "gebleekte bloem" en "gebleekte" wijzen op het feit dat de meelmaker de kleur van de bloem kan be√Ønvloeden door bleken of door toevoeging van chemicaliën. [N 29, 16]
II-1
|
22641 |
met een drijftol spelen |
doppen:
doppen (K278p Lommel)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
22761 |
met een priktol spelen -> een priktol bovenhands uitwerpen |
kappen:
kappen (K278p Lommel)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
32751 |
met een voor spitten |
omspaden:
[omspaden] (K278p Lommel),
spaden:
[spaden] (K278p Lommel)
|
Manier van spitten, waarbij men - achterwaarts gaande - de ene voor naast de andere graaft en de uitgestoken aarde omgekeerd in de open voor deponeert. Uit minder specifieke termen als (om)spaden en (om)graven kan worden afgeleid, dat ter plaatse meestal in voren wordt gespit. Voor (delen van) varianten in de (...)-vorm zie men het lemma spitten. [N 11, 65b; N 11A, 148a; monogr.]
I-1
|
22895 |
met een zelfgemaakte tol spelen |
doppen:
doppen (K278p Lommel)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|