34153 |
niet behouden |
niet behouden:
ni bǝhawǝ (K278p Lommel),
ni bǝhāwǝ (K278p Lommel)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
møntǝx (K278p Lommel)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
poort:
[poort] (K278p Lommel)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
25391 |
niet goed gebroeid |
te hard gebrand:
tǝ hɛrt gǝbrant (K278p Lommel),
te veel heet water gebruikt:
tǝvøl hiǝt wǫtǝr gǝbrøkt (K278p Lommel)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
inhouden:
ps. omgespeld volgens Frings.
zə wøi̯ərt ingəhāu̯ən (K278p Lommel),
niet afgaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
zə ge ni af (K278p Lommel),
ophouden:
ps. omgespeld volgens Frings.
za es opgəhā~wə (K278p Lommel)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21103 |
niet lusten |
niet moeten:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
mut (K278p Lommel)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
niet te goed uitgebloed:
ni tǝ guj ǫtxǝblujt (K278p Lommel)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
18220 |
niet passen |
sloddervos (zn.):
sloddervos (K278p Lommel)
|
Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
19010 |
nieuwsgierig |
curieus:
kərjus (K278p Lommel)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
gapən (K278p Lommel),
jouwschierig kijken:
juwschirəch keͅi⁄ə (K278p Lommel)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|