34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
mèè, mèè, mèè:
mɛ, mɛ, mɛ (K278p Lommel)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem:
lęm (K278p Lommel),
woi, woi, woi:
wø̜i̯, wø̜i̯, wø̜i̯ (K278p Lommel)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
nie(t) te herd roepen (K278p Lommel),
ps. omgespeld volgens Frings.
rupən (K278p Lommel)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] || Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
himmelen:
hemelǝn (K278p Lommel),
lachen:
laxǝn (K278p Lommel)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
21652 |
roeper |
oproeper:
ps. omgespeld volgens Frings.
oprupər (K278p Lommel),
roeper:
ps. omgespeld volgens Frings.
rupər (K278p Lommel)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24034 |
roeping |
roeping:
roeping (K278p Lommel)
|
Roeping. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
tjiek, tjiek, tjiek:
tjik, tjik, tjik (K278p Lommel)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
sik, sik, sik:
sek, sek, sek (K278p Lommel)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34461 |
roepwoord voor de jonge geit |
sik, sik, sik:
sek, sek, sek (K278p Lommel)
|
[N 19, 74f; VC 14, 2m -r-]
I-12
|
28568 |
roer |
roer:
roer (K278p Lommel)
|
Dysentrie of diarree. Wanneer de bijen te lang moeten overwinteren door koud weer, kan het zijn dat de reinigingsvlucht niet plaatsvindt. De afvalstoffen hopen zich op in de endeldarm. De bijen zien zich genoodzaakt zich te ontlasten in de woning met als mogelijk gevolg buikloop. Tegenwoordig wint de mening terrein dat roer geen aparte ziekte is, maar een begeleidend verschijnsel van de ziekte nosema (De Roever, pag. 439). [N 63, 71a; Ge 37, 204]
II-6
|