id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
29927 | tegelzetter | vloerder: vlūrdǝr (Lommel) | Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e] II-9 |
22429 | tegen de bal schoppen | wegschoppen: wegschuppen (Lommel), wegsjotten: wegschotten (Lommel) | Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] III-3-2 |
20243 | tehuis voor ouden van dagen | oudmannetjeshuis: ààtmènnəkəshèùjs (Lommel) | oude mannen huis III-2-2 |
32965 | telen, verbouwen | optrekken: ǫptręʔǝn (Lommel) | Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.] I-4 |
24004 | ten doop houden | het kind dragen: het kend dragen (Lommel) | Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)] III-3-3 |
17632 | tepel | deem: dēi̯ǝm (Lommel), deempjes: dēmkǝs (Lommel), demen: dēmǝn (Lommel), mem: mem (Lommel), tepel: tepels (Lommel) | [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]borsttepels [N 10c (1995)] || Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] || Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)] I-12, I-9, III-1-1 |
34320 | tepel, tet | deem: dēm (Lommel), mem: mɛm (Lommel) | Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.] I-12 |
20477 | ter begrafenis gaan | naar de begrafenis gaan: na de begrafenis gaan (Lommel) | ter begrafenis gaan [N 96D (1989)] III-2-2 |
24069 | teraardebestelling | begrafenis: begraffemis (Lommel) | De teraardebestelling. [N 96D (1989)] III-3-3 |
19448 | terras | terras: təras (Lommel) | terras III-2-1 |