30835 |
voeringleersoorten |
bazaan:
bazān (K278p Lommel)
|
Leersoorten die voor de voering van schoenen worden gebruikt. [N 60, 4a; N 60, 4b]
II-10
|
28326 |
voerman |
voerman:
vurman (K278p Lommel)
|
Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33054 |
voerman op de maaimachine |
maaier:
mē̜i̯ǝr (K278p Lommel)
|
De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.]
I-4
|
34288 |
voerschep |
koeschotel:
kui̯sxou̯ǝtǝl (K278p Lommel),
pollepel:
pǫllēpǝl (K278p Lommel),
schepper:
sxøpǝr (K278p Lommel),
varkenspotlepel:
vęrǝʔǝspǭtlēpǝl (K278p Lommel)
|
Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b]
I-11
|
21134 |
voertuig |
gerij:
gǝrɛi̯ (K278p Lommel)
|
Algemene benaming voor de vracht- en personenvoertuigen. [N 17, 15; N 17, 99; N G, 59; L 28, 24; monogr.]
I-13
|
19486 |
voetbankje |
bankje:
bɛŋskə (K278p Lommel)
|
voetbankje [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
30509 |
voetpannen |
sluitpannen:
sløjtpanǝ (K278p Lommel)
|
De paar rijen pannen die de onderrand van het dak vormen wanneer dit deels met stro en deels met pannen wordt gedekt. [N F, 34a; N 4A, 27c; monogr.]
II-9
|
17778 |
voetzool |
zool:
zool (K278p Lommel),
zowel (K278p Lommel)
|
hoe heet het onderste vlak van de voet [ZND 40 (1942)]
III-1-1
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
hoofdvogel:
(den) hoofdvogel (K278p Lommel)
|
de houten vogel die afgeschoten moet worden [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24268 |
vogel, algemeen |
gevogelt:
geveugelt (K278p Lommel),
gevogelte:
gəvōgəltə (K278p Lommel),
vogel (enk.):
vogəl (K278p Lommel),
vôgel (K278p Lommel)
|
gevogelte [Willems (1885)], [ZND 35 (1941)] || vogel [Willems (1885)]
III-4-1
|