19600 |
bord |
telder:
verouderd
tɛldər (K278p Lommel),
telloor:
təlou̯ər (K278p Lommel),
təlø̄r (K278p Lommel)
|
bord
III-2-1
|
19557 |
bordenrek, schotelrek |
pottenrek:
pōͅtərɛk (K278p Lommel),
telloorsrek:
təløjərsrɛk (K278p Lommel)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
27335 |
boren |
boren:
bowǝrǝn (K278p Lommel)
|
[N 53, 180a; monogr.]
II-12
|
21594 |
borg blijven |
borg blijven:
börg blijven vur iemand (K278p Lommel),
borg staan:
böurg staan veur iemand (K278p Lommel),
bùrg staan vur iemand (K278p Lommel)
|
Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
20563 |
borrel |
borrel:
Verklw. b#r\\lk\\(n)
boͅrəl (K278p Lommel)
|
borrel
III-2-3
|
19563 |
borrelglaasje |
borrel:
borəl (K278p Lommel),
dikkop:
ps. invuller twijfelt over het antwoord
dekkoͅp (K278p Lommel)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26141 |
borst |
borst:
bǭ.st (K278p Lommel)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
19497 |
borstel |
ankertje:
zo genoemd omdat een bepaald fabrieksmerk deze borstels vervaardigt met tweekleurige haren, waarvan de donkerste de figuur van een anker vormen
aŋʔərkən (K278p Lommel),
varkensborstel:
varkensborstel (K278p Lommel)
|
Het stijve haar van een varken dat men aan de uiteinden van de pekdraad vastmaakt om de draad gemakkelijker door de met een els geprikte gaten heen te halen. Hensen zegt hierover op pag. 37: "Bij "binnengenaaide" schoenen maakt men gebruik van een pekdraad. Die pekdraad bestaat uit ongeveer 4 tot 6 dunnere draden van vlas welke in elkaar gedraaid worden en van pek voorzien om verrotting door vocht en verschuiving tegen te gaan. De beide uiteinden van de pekdraad moeten geleidelijk uitlopen (rispeleind) om een borstel te kunnen bevestigen. Deze borstels kunnen van varkenshaar zijn of van staal." Zie afb. 14. [N 60, 198a; N 60, 195b; N 60, 238a] || kleine stevige borstel met korte haren, gebruikt om de vloer te schrobben, schrobber
II-10, III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
pinhaar:
penhoͅwər (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
stekelhaar:
stä⁄əlhoͅwər (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17631 |
borsten |
borsten:
boͅ:stən (K278p Lommel),
memmen:
memmen (K278p Lommel),
tetten:
tetten (K278p Lommel)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)]
III-1-1
|