e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstkas borst: ik hem een kaaw op de bôst (Lommel), ik hem een kau op m`en böst (Lommel), ik hèm n kauw ôp de bôəst (Lommel) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstnet borstkleed: bǫstklēi̯t (Lommel), voorschoot: vørsxō(u̯ǝ)t (Lommel) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: %%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%  [borstriem] (Lommel) I-10
borstrok hemdrok: heͅmproͅk (Lommel), Ontwikkeling van homorganische (bilabiale) b na m.  heͅmbrok (Lommel), onderlijf: onderlijf(ken) (Lommel), slaaplijf: slapleif (Lommel), slāpleͅif (Lommel) #NAME? || borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor mannen) onderlijf: onderlijf (Lommel), slaaplijf: slapleif (Lommel), slāpleͅif (Lommel) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) onderlijfje: gemaakt van wol  onderlijfken (Lommel), slaaplijf: slapleif (Lommel), slāpleͅif (Lommel) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] || Vrouwenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3
borstspeld speld: speͅl (Lommel) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort hart: hert (Lommel) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borsttuig borstgetuig: bǫrst˲gǝtø̜x (Lommel) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstwering valplank: valplaŋk (Lommel) Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.] II-9