34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brui̯ǝ (K278p Lommel),
brui̯ǝn (K278p Lommel),
kloeken:
kloʔǝn (K278p Lommel)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
klok:
klok (K278p Lommel),
klōk (K278p Lommel)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
brudər (K278p Lommel),
bruwdər (K278p Lommel),
broer:
brûûr (K278p Lommel)
|
broeder || Een lager lid van een kloosterorde die geen kerkelijke wijding bezit, broeder [bruur, broeder]. [N 96D (1989)]
III-2-2, III-3-3
|
28469 |
broednest |
broednest:
broednest (K278p Lommel)
|
Plaats waar de moer of koningin de eieren legt. Ze gaat uit van één raat en bouwt op de nevenraten via rondjes het broednest uit. Het broednest krijgt uiteindelijk ongeveer de vorm van een bol. Het woordtype broedkrans duidt op het feit dat een aantal werkbijen in een krans de koningin begeleidt bij het leggen van de eieren. De krans werkbijen voorziet de koningin voortdurend van voedsel. [N 63, 19; N 63, 10d; N 63, 18]
II-6
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
brok:
brok (K278p Lommel),
klots:
klǫts (K278p Lommel)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
34503 |
broedziek |
broedzot:
brui̯zǫt (K278p Lommel)
|
Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.]
I-12
|
25388 |
broeien |
schouwen:
sxōvǝ (K278p Lommel)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
18744 |
broek |
achterriem:
axtǝrrim (K278p Lommel),
sluiting van de billen:
sluiting van de billen (K278p Lommel)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18540 |
broek met split |
fluitjesbroek:
fluitjesbroek (K278p Lommel)
|
broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boeks (K278p Lommel),
boks (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel,
K278p Lommel),
bôks (K278p Lommel),
broek:
broek (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
broek [ZND 22 (1936)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)] || Broek. Kent uw dialect een ander woord voor "broek"? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|