20223 |
buurman |
buurman:
burman (K278p Lommel),
gebuur:
gebuur (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
buurman [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
buurt:
hij wŏnt in de bürt (K278p Lommel),
hij wônt in de burt (K278p Lommel),
gebuur:
gəbûûr (K278p Lommel),
e als in je
hij wint in de gebuur (K278p Lommel)
|
buurt || Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)]
III-2-2, III-3-1
|
21305 |
buurten |
buurten:
burten (K278p Lommel),
bŭrten (K278p Lommel),
spinnen:
spinnen (K278p Lommel),
uchteren:
uchteren (K278p Lommel)
|
Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
20238 |
buurten, aangaan, bezoeken |
buurten:
bŭŭrtən (K278p Lommel)
|
bij de buren een bezoek brengen
III-2-2
|
21304 |
buurvrouw |
burin:
burin (K278p Lommel),
buurvrouw:
buurvrouw (K278p Lommel),
gebuur:
gebuur (K278p Lommel)
|
buurvrouw [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
31006 |
cambreren |
cambruren:
cambruren (K278p Lommel)
|
Het van een cambreur voorzien van het onderwerk. [N 60, 90a]
II-10
|
31005 |
cambreur |
cambreur met vulling:
cambreur met vulling (K278p Lommel)
|
Het stukje hout of stijf leer dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en de loopzool wordt gelegd. Knöfel (I, pag. 47) heeft het in dit verband over een stalen veer: "Men zal bij den platvoet steeds waargenomen hebben, dat hij vooral op den voorkant der hak loopt, terwijl de achterkant der hak van den vlakken grond afstaat; dit is een teeken dat het geleng te zwak was. Men gebruike daarom als campereur een zeer sterke stalen veer, die den vorm moet hebben van het hol der leest." Zie afb. 43. [N 60, 89b]
II-10
|
18452 |
cambreur [wld ii.10, p. 42] |
cambreur (<fr.) met vulling:
cambreur met vulling (K278p Lommel)
|
Een stukje hout, stijf leer (of stalen veer) dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en onder de eigenlijke zool wordt gelegd (cambreur, spaan, vulleer, plakleer?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
19671 |
canapé, sofa |
canapè:
kanəpēi̯ (K278p Lommel)
|
canape
III-2-1
|
18557 |
capuchon |
kap:
kap (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
kapje:
käpkən (K278p Lommel)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|