e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegelen kegelen: ne:t wɛt ne:t miə jəke.gəlt (Lontzen) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keͅldər (Lontzen) kelder [RND] III-2-1
kerel kerel: keäl (Lontzen), ki.al, ki.əl (Lontzen) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
kerkklok klok: klöpper van en klok (Lontzen) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kermis kermis: kirəməs (Lontzen) kermis [RND] III-3-2
kern merk: mɛrk (Lontzen) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kerstmis kerstmis: krismes (Lontzen) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] III-3-3
keukenrek stapel: meerdere planken  štābəl (Lontzen) de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] III-2-1
kiel kiel: kieel (Lontzen) kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)] III-1-3
kies baktand: bakktand (Lontzen), bakkting (Lontzen) een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] III-1-1