e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: meister (Lottum) meester [SGV (1914)] III-3-1
meid, dienstmeid dienstbode: dinsbǭi̯ (Lottum), maagd: māt (Lottum) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornenheg: -  deurzehegge (Lottum), doornheg: döre en döre hèk (Lottum), doornstruik (dorre-): -  deurzestroek (Lottum), sleedoorn: -  sleedoorn (Lottum) haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meikever meikegel: meikêgel (Lottum), meikever: meikaever (Lottum) meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meisje maagdje: megje (Lottum), mègje (Lottum) meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft maagdje: mien megje  megje (Lottum), meid: mien meid  meid (Lottum) Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is aanstaande: ànstönde (Lottum) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
melk melk: mē̜lk (Lottum), męi̯lǝk (Lottum), męlǝk (Lottum), mɛlk (Lottum), mɛ̄lk (Lottum) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk zeven zijen: zei̯ǝ (Lottum) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkzeef zijtrechter: zei̯trɛxtǝr (Lottum) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11