28973 |
rijgen |
rijen:
rējǝ (L248p Lottum)
|
Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.]
II-7
|
25186 |
rijp, rijmx |
rouwvorst:
rouwvōrs (L248p Lottum)
|
rijm (op boomen) [SGV (1914)]
III-4-4
|
33509 |
rijshout, bonenstaak |
rijs:
ries (L248p Lottum, ...
L248p Lottum,
L248p Lottum)
|
Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)]
I-7
|
34643 |
rijtuig |
rijtuig:
rei̯tȳx (L248p Lottum)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|
17599 |
rimpels |
vouwen:
vaajen, vaaj (L248p Lottum)
|
Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)]
III-1-1
|
17587 |
ringbaard |
ringbaard:
ringbaard (L248p Lottum)
|
ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
pijzen:
pêze (L248p Lottum)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
24234 |
ringmus |
veldmus:
veldmusch (L248p Lottum)
|
Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
22865 |
ringrijden, ringsteken |
ringsteken:
rinkstêke (L248p Lottum)
|
ringsteken [SGV (1914)]
III-3-2
|
32830 |
ringrol, cambridgerol, puntrol |
dobbele ringelwel:
dǫbǝl reŋǝlwɛl (L248p Lottum),
ringelwel:
reŋǝlwɛl (L248p Lottum)
|
Dit lemma bevat benamingen voor a) de landrol die bestaat uit naast elkaar draaiende ringen van dezelfde diameter en met een V-vormige velg, b) de rol die bestaat uit afwisselend naast elkaar staande ringen met een V-vormige velg en ringen met een getande velg, c) de rol waarvan de cylinderomtrek voorzien is van priktanden. Zie afb. 83 en 84. [N 11A, 190; div.]
I-2
|