24124 |
bonte kraai |
grijze kraai:
gries krèj (L248p Lottum)
|
Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24472 |
boom (alg.) |
boom:
[verbindingsboogje onder oe-e]
boeem (L248p Lottum),
buim (mv.):
[verbindingsboogje onder uu-e
buuem (L248p Lottum)
|
boom [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
33511 |
boomgaard |
bogaard:
būəgərt (L248p Lottum)
|
I-7
|
24128 |
boomleeuwerik |
heileeuwerik:
heilieuwerik (L248p Lottum)
|
Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
33280 |
boon, algemeen |
bonen:
būǝnǝ (L248p Lottum),
boon:
būǝn (L248p Lottum)
|
Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23]
I-5
|
31422 |
booromslag |
boorzwengel:
bǭrzweŋǝl (L248p Lottum)
|
Een C-vormige houten of metalen kruk waarmee bij de omslagboor een draaiende beweging aan het boorijzer wordt gegeven. Aan de bovenzijde is een leunknop aangebracht waarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk kan uitoefenen op het boorijzer. Zie ook afb. 81 en het lemma ɛbooromslagɛ in Wld II.11, pag. 84. De omslagboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De klompenmaker boort er bijvoorbeeld koppelgaatjes mee in klompen. Zie voor de woordtypen boordrouw en borendrouw uit respectievelijk Kerkrade e.o. (Q 121) en Montzen (Q 253) ook RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄.' [N 33, 133; N 53, 161a; N 97, 110a; A 29a, 14a-14b; monogr.]
II-12
|
18863 |
boos |
kwaad:
kwoad (L248p Lottum)
|
01; kwaad [SGV (1914)]
III-1-4
|
21302 |
borg |
borg:
börg (L248p Lottum)
|
borg [SGV (1914)]
III-3-1
|
24981 |
borrelen (van water) |
bobbelen:
bobbele (L248p Lottum)
|
bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)]
III-4-4
|
19497 |
borstel |
borstel:
bōrstel (L248p Lottum),
pannenborstel:
pannenbōrsel (L248p Lottum),
wasser:
wesser (L248p Lottum),
wassertje:
wesserke (L248p Lottum)
|
borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|