| 19373 |
hangslot |
hangslot:
haŋsluət (L316a Lozen)
|
hangslot [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
| 21543 |
hard roepen |
hel roepen:
h(tm) røpt hĕl (L316a Lozen),
hēͅ røͅpt hel (L316a Lozen),
schreeuwen:
šreft (L316a Lozen)
|
hij roept hard [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
| 33310 |
hark, algemeen |
ijzeren reek:
īzǝrǝ rēk (L316a Lozen),
reek:
rē̜ǝk (L316a Lozen)
|
Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5]
I-5
|
| 21531 |
hebben |
hebben:
heͅbə (L316a Lozen)
|
hebben [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
| 18015 |
hees, schor |
hees:
heͅs (L316a Lozen)
|
hees [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|
| 30063 |
heien |
heien:
hęjǝ (L316a Lozen)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
| 30064 |
heipalen |
heipalen:
hęjpǭlǝ (L316a Lozen)
|
De houten of betonnen palen die bij een paalfundering gebruikt worden. In L 321 waren de heipalen vervaardigd van de houtsoort 'pitchpine' ('petšpīnǝ') of 'grenen' ('grē̜nǝ'). [N 31, 4b; N 31, 4a; N 31, 5a]
II-9
|
| 26734 |
heizode |
heilap:
(mv)
hęi̯lɛp (L316a Lozen)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|
| 25061 |
helemaal, geheel en al |
aallijk:
allək (L316a Lozen),
ālək (L316a Lozen),
gans:
gans (L316a Lozen),
heel:
hiəl (L316a Lozen)
|
geheel (aallijk) [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
| 18998 |
helpen |
helpen:
heͅlpə (L316a Lozen)
|
helpen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|