e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
autoped trottinette (fr.): tro(n)tenet: België.  troͅ(n)tənet (Lozen) Autoped. III-3-2
averechts, achterstevoren rats mis: rats mes (Lozen), rats verkeerd: rats vərke͂ͅrt (Lozen) verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
avondmaal avondbrood: avondbrood (Lozen) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)] III-2-3
azijn azijn: azīn (Lozen) azijn [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
baantje glijden op het ijs sleuren: sl"rə (Lozen), sleuren (Lozen), slørə (Lozen) Glijden (slieren) op het ijs. [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen). [ZND 14 (1926)] III-3-2
baard baard: baərt (Lozen) een baard [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
bakken bakken: bakə (Lozen) bakken [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
baktrog baktrog: baktrow.x (Lozen), moelde: moj (Lozen) De kuip waarin de eerste bewerking van het deeg plaatsvindt. "In zijn eenvoudigste gedaante is het een rechthoekige, langwerpige bak, de bodem smaller dan de bovenopening" (Weyns blz. 28). De baktrog is ofwel van eik ofwel van wit hout vervaardigd. Sommige troggen hebben onderaan een schuif om zuurdeeg en zeef in te leggen (Weyns blz. 29). Als hij klein is en goed hanteerbaar, wordt de trog niet noodzakelijk op een vaste voet gezet. Is hij heel groot dan kan hij op een paar lage houtblokken worden gelegd. Meestal is hij geplaatst tussen twee steunen in de vorm van een letter H, waarvan de naar buiten uitwijkende bovenste benen de bak omvatten (Weyns blz. 28). In dit lemma zijn ook benamingen die de boer voor zijn baktrog heeft, opgenomen: Zie afb. 17. [(N 29, 20a; N 29, 18a; N 18, add.; N 5A(I), add.; S 2; R 3, 50; L 1a-m; L 16, 8; L 19A, 21; L 48, 23; A 26, 10; Lu 4, 10; Lu 2, 23; monogr.; LB 2, 237)] II-1
bed bed: beͅt (Lozen) bed [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
bedriegen bedriegen: bədrējə (Lozen) bedriegen [ZND A2 (1940sq)] III-1-4