33307 |
schoffelmachine |
binette:
bin`ęt (P051p Lummen),
schoffelmachine:
sxøfǝlmešen (P051p Lummen)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
33782 |
schoft |
schoft:
sxoft (P051p Lummen)
|
Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2]
I-9
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zǭl (P051p Lummen)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
schokken:
sxǫkǝ (P051p Lummen)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
22371 |
schommel |
schok:
sXok (P051p Lummen)
|
Schommel. [ZND m]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
sxo:l (P051p Lummen)
|
school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schooljongen:
sxo:ljøŋ (P051p Lummen)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
27939 |
schoor |
schoor:
sxōr (P051p Lummen)
|
Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d]
II-9
|
26762 |
schop om vlikken of heiturf te steken |
turfschup:
tørfsxøp (P051p Lummen)
|
Schop met twee opstaande randen of vleugels aan de zijkant. Het blad is meestal hartvormig. [N 18, 13; I, 39; monogr.]
II-4
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
karschop:
kē̜ ̞rsxǫp (P051p Lummen),
remise:
rǝmisǝ (P051p Lummen),
schop:
sxǫp (P051p Lummen)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|