21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅpsløn (P051p Lummen)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33465 |
verhoogd dakgedeelte boven een poort |
hemel:
hīmǝl (P051p Lummen)
|
Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31]
I-6
|
34171 |
verkeerd liggen |
in een wrong liggen:
in een wrong liggen (P051p Lummen)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
verkeren:
vərkīērə (P051p Lummen),
vərkīrə (P051p Lummen)
|
verkeren [ZND m] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
verkeren:
vərkīērə (P051p Lummen)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
nə kà op z`n borst (P051p Lummen)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
21659 |
verlagen |
afslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfsløn (P051p Lummen)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34165 |
verlopen |
herlopen:
(de koe is) hęrlupǝ (P051p Lummen),
verstoten:
vǝrstytǝ (P051p Lummen)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
26594 |
vermalen |
bet verlies malen:
bɛ vǝrlēǝs mǭlǝ (P051p Lummen)
|
Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i]
II-3
|
34233 |
verse koe |
eersteling:
isleŋ (P051p Lummen)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|