e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

Gevonden: 3016
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doof doof: dū.f (Lummen), he`ə eͅs zu dūf as nə poͅt (Lummen) doof [ZND m] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot vuurpot: vøərpoͅt (Lummen) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
doofstom doofstom: doefstom (Lummen) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: doi̯ə (Lummen, ... ), t slaakt]: ət dòet (Lummen), ət sməlt (Lummen), dooien  dojə (Lummen) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier doren: dørǝ (Lummen), dō.rǝ (Lummen) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopdekentje doopsarge-ingetje: dupsa͂ringske (Lummen), neusdoek: nøͅzing (Lummen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: dupkliet (Lummen), dupklit (Lummen), doopkleedje: dupklikə (Lummen) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmuts: dupmuts (Lummen), dupmøͅts (Lummen) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: dupfu̯nt (Lummen) doopvont [RND] III-3-3
doordeweekse (werk)schort schommelvoordoek: schommelvoejering (Lummen) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3