e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marktplein markt: mert (Lutterade) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer marmel: marmel (Lutterade), marmer: marmer (Lutterade, ... ) marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4
marter bovien: bevien (Lutterade), fis: vis (Lutterade), marter: WBD/WLD  marter (Lutterade), wezel: WBD/WLD  wezel (Lutterade) Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] || marter [SGV (1914)] III-4-2
masker mommegezicht: momegezich (Lutterade), mommegezig (Lutterade) Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || masker [SGV (1914)] III-3-2
masturberen (-) aftrekken: āāftrékke (Lutterade), zich eine aaftrekke (Lutterade), aftrekken: āāftrékke (Lutterade), zich een aftrekken: zich eine aaftrekke (Lutterade), zichzelf klaarspelen: Vrouwen.  zichzelf kloarspele (Lutterade, ... ) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10c (1961)], [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
matras bed: béd (Lutterade) Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)] III-2-1
mazelen mazeren: mazere (Lutterade) mazelen [SGV (1914)] III-1-2
mechanische pijler kolenploegpijler: koalǝplōxpīlǝr (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]), mechanische pijler: mexānišǝ pīlǝr (Lutterade  [(Maurits)]   [Julia]) Pijler waarin een machine zorgt voor het losmaken, laden en transporteren van de kolen. In de mijn van Eisden wordt volgens de invuller uit Q 7 in zo''n mechanische pijler een ploeg of een zaag gebruikt. [N 95, 282; N 95, 596; N 95, 598; monogr.] II-5
medaillon medaille: medaalje (Lutterade), medaillon: medaljon (Lutterade) rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)] III-1-3
medaillon met lam gods agnus dei: Angnus Dei (Lutterade) Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)] III-3-3