e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rentenier rentenier: rènjteneer (Lutterade) rentenier [SGV (1914)] III-3-1
rentmeester rentmeester: rènkmeister (Lutterade) rentmeester [SGV (1914)] III-3-1
repareren flikken: flike (Lutterade) repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)] III-4-4
reseda reseda: rezeda (Lutterade, ... ) [N 92 (1982)]Reseda (reseda odorato). Een 20 tot 60 cm grote plant. De stengels groeien rechtop en zijn sterk vertakt; de bladeren zijn dubbel veerspletig; de bloemen groeien in trossen, met 6 gespleten kroonbladeren, lichtgeel van kleur en reukloos. De vruchten zijn [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
rest in het glas klatsje: kletschke (Lutterade), klètsjke (Lutterade) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant vissen fuik: foek (Lutterade), snoek: schnook (Lutterade), snoek (mv.): schnöök (Lutterade) fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels duikeendje: witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder)  duukeandje (Lutterade), duikelaar: brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)  duukelear (Lutterade), musje: mösje (Lutterade), vliegen: vleege (Lutterade) brilduiker [N 83 (1981)] || vliegen [SGV (1914)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] || witoogeend [N 83 (1981)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Lutterade), däs (Lutterade), wild: wildj (Lutterade) das [SGV (1914)] || wild [SGV (1914)] III-4-2
retraitant retrant: retrant (Lutterade) Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)] III-3-3
retraite retraite (fr.): retraet (Lutterade) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3