e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overhandsen, omslingeren overwerpen: ø̄vǝrwɛrpǝ (Lutterade) Overhandsen is bij elke steek de draad over de zoom toehalen, terwijl omslingeren het rafelen moet voorkomen. Voor overhandsen en omslingeren wordt wel dezelfde steek gebruikt, maar er zijn toch verschillen. Bij overhandsen is er sprake van twee lagen of twee stukken stof, bij omslingeren is er slechts sprake van één stuk stof; bij overhandsen is er sprake van het aan elkaar bevestigen van twee delen, bij omslingeren van beveiligen van de stofrand tegen uitrafelen. Beide begrippen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 59, 66; N 59, 65; N 59, 67; N 62, 15a; N 62, 15b; N 62, 15c; Gi 1.IV, 30] II-7
overhemd overhemd: euerhumme (Lutterade) overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
overhemd met boord overhemd met kraag: euverhumme mit kraag (Lutterade) het overhemd met boord [N 59 (1973)] III-1-3
overhoop halen overhoop halen: euverhoup hoale (Lutterade) Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)] III-1-2
overjas (alg.) overjas: euverjas (Lutterade, ... ), winterjas: wéntjerjas (Lutterade) een jas die men over het colbert heen draagt [N 59 (1973)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3
overleggen overleggen: euverlekge (Lutterade), verordonneren: verordeneere (Lutterade) anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] || de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overschot, restant klats: klatsch (Lutterade), klatsje: (bv. bier).  kletske (Lutterade) een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] III-4-4
overspel plegen samenhuizen: samen hoezen (Lutterade), samenhuizeren: samen hoezeren (Lutterade) concubine [N 37 (1971)] III-2-2
overtuigd overtuigd: euvertuugd (Lutterade) overtuigd [SGV (1914)] III-1-4
overtuigen overtuigen: euvertuge (Lutterade) overtuigen [SGV (1914)] III-1-4