28818 |
schortenbont |
cotonnade:
katǝnāt (Q016p Lutterade),
scholkenstof:
šolkǝštof (Q016p Lutterade)
|
Bonte stof voor schorten, meestal van katoenen stof. [N 62, 86; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.]
II-7
|
25069 |
schortvol |
slip:
sjlup (Q016p Lutterade)
|
de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21367 |
schot |
schot:
schēūt (Q016p Lutterade)
|
schot [SGV (1914)]
III-3-1
|
17637 |
schouder |
schouder:
schouwer (Q016p Lutterade)
|
schouder [SGV (1914)]
III-1-1
|
17638 |
schouderblad |
schouderblad:
sjouerblaad (Q016p Lutterade)
|
Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
28917 |
schouderkussen |
schouderkussen:
šǫwǝrkøsǝ (Q016p Lutterade)
|
Klein glanskussen waarmee men de schouders kan persen. [N 59, 26b; N 59, 19b; N 59, 19e]
II-7
|
18556 |
schoudermantel met capuchon |
pelerine (<fr.):
pellerien (Q016p Lutterade)
|
schoudermantel met capuchon [N 59 (1973)]
III-1-3
|
29083 |
schoudernaad |
schoudernaad:
šǫwǝrnǭt (Q016p Lutterade)
|
Naad van een kledingstuk die op de schouder valt, van de kraag tot de mouw van een jas, een japon enz. [N 59, 98]
II-7
|
29048 |
schoudervulling |
schoudervulling:
šǫwǝrvyleŋ (Q016p Lutterade),
šǫwǝrvøleŋ (Q016p Lutterade)
|
Opvulsel op de schouders van een kledingstuk, om de schouderlijn te accentueren en figuurfouten te corrigeren en om een mooie valling van de mouwen te verkrijgen. Ze bestaat veelal uit watjes, 2 of 3 voor een normale schouder tot 4 à 5 voor een hoge (Papenhuyzen III, pag. 26). [N 59, 99; N 62, 62]
II-7
|
18133 |
schram |
krats:
krats (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade),
kratse (Q016p Lutterade),
schram:
sjroam (Q016p Lutterade),
wats:
vatsj (Q016p Lutterade)
|
schram [SGV (1914)] || Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] || schrammen (mv) [SGV (1914)] || Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|