23935 |
zondagschender |
zondagsschender:
zonjessjender (Q016p Lutterade)
|
Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18670 |
zondagse kleren |
zondagse kleren:
zondigse klééjer (Q016p Lutterade)
|
zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23339 |
zonde |
zonde:
zunj (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] || zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zunj (Q016p Lutterade)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
20066 |
zonnebloem |
zonnebloem:
zonnebloom (Q016p Lutterade)
|
Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zaol (Q016p Lutterade)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zǫwm (Q016p Lutterade)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
20189 |
zoon |
zoon:
zoon (Q016p Lutterade)
|
zoon [SGV (1914)]
III-2-2
|
19233 |
zorgen voor |
bezorgd zijn:
bezurgd zeen (Q016p Lutterade)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20286 |
zuigfles |
lots:
lotsch (Q016p Lutterade)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)]
III-2-2
|