e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jood jood: joed (Maasbracht, ... ) jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
judas judas: joedas (Maasbracht) Judas [SGV (1914)] III-3-3
juffrouw juffer: juffer (Maasbracht) juffer [SGV (1914)] III-3-1
jukriem ophoudsriem: ophoudsriem (Maasbracht) Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12] I-10
jumper jumper: jumper (Maasbracht) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleid (Maasbracht), weer zolle det kleid motte lostorre veur we ⁄t konne verangere (Maasbracht), weer zŏlle det kleit heil mŏtte lossnieje (Maasbracht) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] III-1-3
jus, vleesnat saus: sous (Maasbracht) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaak kaak: kaak (Maasbracht), kake (Maasbracht) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: rake (Maasbracht) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kaal: kāāl (Maasbracht), kletskop: kletskop (Maasbracht), plaat: ein plaat (Maasbracht) De man is kaal [DC 42B (1967)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1