e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borg borg: bùrg (Maasbracht) borg [SGV (1914)] III-3-1
borrel drupje: dröpke (Maasbracht) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelglaasje borrelglaasje: borrelglèske (Maasbracht), schnapsglaasje: sjnapsglèske (Maasbracht) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bǫrs (Maasbracht) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] II-3
borstel borstel: beustel (Maasbracht), bustel (Maasbracht), borsteltje: bustelke (Maasbracht), schrobber: sjroeber (Maasbracht), schrompbezempje: šrompbeͅsəmkə (Maasbracht), schuurborstel: sjoerbustel (Maasbracht) borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar stekker: stekker (Maasbracht) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borsten memmen: memme (Maasbracht), tieten: tiete (Maasbracht), voorfront: veurfront (op het sjaap höbbe) (Maasbracht) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: borst (Maasbracht) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstnet borstgaren: bōrst˲gārǝ (Maasbracht) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borst: bǫrst (Maasbracht) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10