e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich schuren zich schuren: zex šūrǝ (Maasbracht) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich verkleden omtrekken: omtrèkke (Maasbracht) Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] III-1-3
zich verslikken verslikken: verslikken (Maasbracht) Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3
zicht zicht: zext (Maasbracht) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek krank (du.): krank (Maasbracht), ziek: zeek (Maasbracht) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte krankheid: krankheid (Maasbracht), ziekte: zeekdje (Maasbracht) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zièl (Maasbracht) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Maasbracht, ... ), zien: zeen (Maasbracht), zēən (Maasbracht) kijken [SGV (1914)], [ZND 25 (1937)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zijde zij: pien inne ziej (Maasbracht) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijden omslagdoek zijden plag: zieje plak (Maasbracht) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3