e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos framboos: mv: -ze  framboaze* (Maasbracht) [DC 13 (1945)] I-7
franje franjel: franjeel (Maasbracht), frānjǝl (Maasbracht) franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fret fret: fret (Maasbracht) fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)] III-4-2
fruit eten snatsen: snaatsen (Maasbracht) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten braden: bròòjen (Maasbracht) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fruitworm worm: wórrem (Maasbracht) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
fuchsia bellenplant: -  belleplantj (Maasbracht) fuchsia [DC 57 (1982)] III-2-1
fuik fuik: foek (Maasbracht) fuik [SGV (1914)] III-3-2
gaan gaan: gaon (Maasbracht), goan (Maasbracht) gaan [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaar gaar: gáár (Maasbracht) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3