e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt vlijm: vlīm (Maasbracht) Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118] II-1
geren geren: giǝrǝ (Maasbracht) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
geronnen melk zure melk: zūr mɛlk (Maasbracht) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookt spek gerookt spek: geruiktj spek (Maasbracht) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerookte paling paling: pâôling (Maasbracht) panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
gerst gerst: gē̜s (Maasbracht), gęst (Maasbracht) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk ruitenkleed: roetekleid (Maasbracht) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geslachtsdelen (alg.) gedoens: miën hiël gedoons (Maasbracht), gerei: gerei (Maasbracht) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben neuken: Ordinair.  näöke (Maasbracht), paren: paare (Maasbracht), spelen: Schertsend.  speele (Maasbracht) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsrijpe koe vaarsje: vē̜skǝ (Maasbracht) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11