25468 |
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt |
vlijm:
vlīm (L377p Maasbracht)
|
Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118]
II-1
|
29055 |
geren |
geren:
giǝrǝ (L377p Maasbracht)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zūr mɛlk (L377p Maasbracht)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruiktj spek (L377p Maasbracht)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
paling:
pâôling (L377p Maasbracht)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē̜s (L377p Maasbracht),
gęst (L377p Maasbracht)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
ruitenkleed:
roetekleid (L377p Maasbracht)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
gedoens:
miën hiël gedoons (L377p Maasbracht),
gerei:
gerei (L377p Maasbracht)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
neuken:
Ordinair.
näöke (L377p Maasbracht),
paren:
paare (L377p Maasbracht),
spelen:
Schertsend.
speele (L377p Maasbracht)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
vaarsje:
vē̜skǝ (L377p Maasbracht)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|