e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gleiswerk aardewerk: ęǝrdǝwęrk (Maasbracht) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijden litsen: litse (Maasbracht, ... ), slidderen: sliddere (Maasbracht) glijden [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-2, III-3-2
glimworm vuurworm: vuurworm (Maasbracht) glimworm [SGV (1914)] III-4-2
gluiperd filou (fr.): eene filoe (zn.) (Maasbracht), gluiper: gluper (Maasbracht), loeroor: loeroir (Maasbracht) gluiper [SGV (1914)] || gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
gluiperig stiekem: stiekum (Maasbracht) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
goed liggen goed: gōt (Maasbracht) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goedkoop goedkoop: goojekoop (Maasbracht) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedzak bluts: blùts (Maasbracht) goedzak [SGV (1914)] III-1-4
gooien gooien: goēje (Maasbracht), geen gewone o - oë  go-je (Maasbracht), smijten: smiete (Maasbracht, ... ) gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || smijten [ZND 25 (1937)] || werpen [SGV (1914)] III-1-2
goudvink goudvink: goudvink (Maasbracht) goudvink (14,5 grijs op de afbeelding is prachtig rood bij de man; zomer en winter vrij schaars; broedt in sparrenbos; worteltjesnest; roep hoog fluitend [pjuuu] [N 09 (1961)] III-4-1