20284 |
aan de borst zijn |
drinken:
drinken (L267p Maasbree),
lebberen:
lebbere (L267p Maasbree)
|
gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18212 |
aan flarden |
aan snammelen:
zien kleier waren aan snammels (L267p Maasbree),
aan snatsels:
zien kleier waren aan snatsels (L267p Maasbree)
|
Zijn kleren waren aan flarden (door een ongeluk of vechtpartij). [DC 17 (1949)]
III-1-3
|
29964 |
aanbinder |
dwarspaal:
dwarspǭl (L267p Maasbree)
|
Houten paal die horizontaal aan de staanders wordt gebonden. Op de aanbinders komen korte paaltjes te liggen, de zgn. 'kortelingen', die aan één eind op de aanbinder dragen en aan de andere kant in de daarvoor uitgespaarde steigergaten in de muur. Wanneer bij het bevestigen van de aanligger aan de staander gebruik wordt gemaakt van touwen, wordt onder de aanbinder op de staander een steigerklos aangebracht. Zie ook afb. 17. Zie voor het woordtype 'schachelrute' ook RhWb vii, kol. 831, s.v. 'Schachelrute'. [N 32, 2b; monogr.]
II-9
|
25067 |
aandeel, part |
deel:
deil (L267p Maasbree),
part:
pârt (L267p Maasbree)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aanhouden:
aanhaojé (L267p Maasbree)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aanbrengen:
aanbringe (L267p Maasbree),
klappen:
klappen (L267p Maasbree),
kleppen:
kleppen (L267p Maasbree),
klikken:
klikke (L267p Maasbree),
verraden:
verraoje (L267p Maasbree)
|
heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
aanhissen:
aanhèsse (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21847 |
aanhoudend vragen |
aanhouden:
aanhaoje (L267p Maasbree),
bedelen:
baedele (L267p Maasbree),
zaniken:
sanike (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
31039 |
aankloppen |
haren:
hārǝ (L267p Maasbree)
|
Het met een hamer bewerken van de onderstukken om een stevig geheel te krijgen. [N 60, 129a]
II-10
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
in ’t kesje hange (L267p Maasbree)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|