e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klompsok klompensokje: klômpezökskes (Maasbree) een leren voetschoeisel om in een klomp te dragen (klompsokken?) [N 60 (1973)] III-1-3
klonteren klonteren: kleuntere (Maasbree), klôntere (Maasbree) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
kloostermop broodje: brytjǝ (Maasbree) Oude gebakken metselsteen, groter dan de normale baksteen. Coopman (pag. 65) noemt deze steensoort ɛreuzenmopɛ en merkt erover op: ø̄̄werden vroeger in N.-Nederl. gebakken voor groote gebouwen. Heden niet meer. In vorige eeuwen waren zij 30, soms 40 duim lang. - In Vlaanderen noemde men en noemt men heden nog dergelijke maar kleinere steenen ɛkloostermoefenɛ.ø̄̄' [N 30, 53a; monogr.] II-8
klopkei klopkei: klǫpkęj (Maasbree) De steen waarop men het leer van de bovenzool klopt. [N 60, 97b; N 60, 241a] II-10
klopkwast klopkwast: klǫpkwas (Maasbree) Platte kwast met lang, veerkrachtig haar die bij het imiteren van eikehout wordt gebruikt om de in watersaus getrokken houtvezels splinterig te maken. [N 67, 37a; div.] II-9
kloppen aankloppen: ānklopǝ (Maasbree), uitkloppen op het rondhout: uǝtklǫpǝ op ǝt roŋkhǫwt (Maasbree) Met een hamer, klopkei of klopijzer het leer op een steen kloppen. "De bovenzool wordt, na eerst ruw uitgesneden en in water elastisch te zijn gemaakt, op een kei geklopt om eventueel later trekken te voorkomen." (Directie, pag. 301). [N 60, 97a; N 60, 241a] II-10
klotsen van vloeistoffen klotsen: kloetse (Maasbree) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
klucht blijspel: blijspel (Maasbree), klucht: kluch (Maasbree) Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)] III-3-2
kluit aarde kluit: klūt (Maasbree) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluwen kluwen: klowwe (Maasbree) kluwen [SGV (1914)] III-1-3