e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knarsen knoersen: knoerse (Maasbree) een scherp, ongelijkmatig, schurend of malend, onaangenaam aandoend geluid voortbrengen [kniersen, knoersen, knarsen] [N 91 (1982)] III-4-4
knecht knecht: ene nieje knecht (Maasbree) knecht, een nieuwe ~ [SGV (1914)] III-3-1
knecht, algemeen knecht: knęxt (Maasbree) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen nijpen: niepe (Maasbree, ... ), niëpe (Maasbree) knellen [SGV (1914)] || Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen nijpen: niepe (Maasbree), niëpe (Maasbree) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
kneu heivink: heivink (Maasbree), #NAME?  heivink (Maasbree) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] || kneu III-4-1
kneuzen blutsen: blutse (Maasbree), Venlo e.o.  blutse (Maasbree) blutsen [SGV (1914)] || Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
kneveltouw kroptouw: krǫptǫw (Maasbree) Het gesplitste touw onderaan de luireep of de strop of lus waaraan men de zak bevestigt. De watermolen in Q 99* had aan het uiteinde van de luiketting een kwast die bestond uit roffelen (røfǝlǝ) en franjelen (frānjǝlǝ). [N O, 25f; Jan 233 add.; A 42A, 44 add.] II-3
knie knie: knēēn (Maasbree), knê. (Maasbree) knie [RND], [SGV (1914)] III-1-1
knielbankje knielbankje: kneelbenkske (Maasbree), knielbenkske (Maasbree) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3