e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
necrobacillosis, rotkreupel rotkreupel: rotkrø̄pǝl (Maasbree), rotstraal: rotstrāl (Maasbree) Een besmettelijke klauwaandoening. Het begint met een ontsteking van de huid tussen de klauwen, daarna wordt de hoornwand aangetast en de zool van de klauw; deze laten los en er ontstaat kreupelheid. [N 77, 63; N 19, 69; A 48a, 29; N 52, 16; monogr.] I-12
neef neef: naëf (Maasbree) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: neet (Maasbree) neet [SGV (1914)] III-4-2
negenoog negenoger: negenuiger (Maasbree, ... ), negeuiger (Maasbree) Bloedzweer: pijnlijke, rode, meestal in de nek of oksel optredende huidontsteking (kwader, negenoog). [N 84 (1981)] || negenoog, bloedzweer [SGV (1914)] || Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)] III-1-2
neger neger: neger (Maasbree) neger [N 102 (1998)] III-3-1
nemen, pakken nemen: neme (Maasbree), pakken: pakke (Maasbree) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2
nerf van een blad nerf: Venlo e.o.  ner’f (Maasbree), nerven: WLD  nerve (Maasbree) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3
nerfkant bleek: blęjk (Maasbree) De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a] II-10
nest bocht: bocht (Maasbree), bucht (Maasbree) nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)] III-4-1
nest, hoeveelheid jongen bocht: bôch (Maasbree), nest: WLD  nest (Maasbree), worp: WLD  worp (Maasbree) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2