34061 |
vaars |
maal:
mǭl (L267p Maasbree),
vaars:
vǫrs (L267p Maasbree)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelslet:
sxoͅtəlsleͅt (L267p Maasbree),
bij het wassen
sxotəlslɛt (L267p Maasbree)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || vaatdoek [SGV (1914)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
door het gaatje van de naald steken:
dōr ǝt gɛtjǝ van dǝ nalt stɛ̄kǝ (L267p Maasbree)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vader (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree)
|
vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
landloper:
lankluiper (L267p Maasbree),
schurger:
mar.: cf. RhWb . VII, kol. 1922, s.v. schurger 1.: einer, der die Schürgkarre schiebt.
schörger (L267p Maasbree)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23330 |
vagevuur |
vagelvuur:
vagelveur (L267p Maasbree),
vagevuur:
vageveur (L267p Maasbree)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] || vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
21968 |
valdeur aan duiventil |
valklep:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
valklep (L267p Maasbree)
|
Hoe heet de inrichting waardoor de duiven wel het hok binnen kunnen maar niet eruit, of omgekeerd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24616 |
valeriaan |
valeriaan:
eigen spellingsysteem
valeriaan (L267p Maasbree)
|
Valeriaan (valeriana officinalis 50 tot 120 cm groot. De stengels zijn alleen bovenaan vertakt; de bladeren zijn groot en tegenoverstaand, ze zijn samengesteld of diep ingesneden. De bloemen zijn tweeslachtig en roze van kleur. De plant is sterk geurend [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (L267p Maasbree)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19051 |
vals |
vals:
vals (L267p Maasbree)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|