| 20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
leefste (L372p Maaseik),
meisje:
me maesje (L372p Maaseik)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
| 18580 |
meisjeshemd |
meisjeshemd:
maesjeshumme (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
| 18736 |
meisjeshemd? |
hemd:
humme (L372p Maaseik)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18622 |
meisjesmuts met afhangende strook |
capeline (fr.):
kapəlĕn (L372p Maaseik)
|
meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18734 |
meisjesonderbroek? |
meisjesboks:
mèesjesboks (L372p Maaseik)
|
Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18583 |
meisjesondergoed |
meisjesondergoed:
maesjesòngergood (L372p Maaseik),
mèèsjes ongergood (L372p Maaseik)
|
Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] || Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
kanten boks:
kantə buks (L372p Maaseik),
knieboks:
knijbuks (L372p Maaseik)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 28571 |
meiziekte |
meiziekte:
męjzēktǝ (L372p Maaseik)
|
Darmaandoening. De meiziekte is onschuldiger dan nosema. De ziekteverschijnselen zijn nagenoeg gelijk aan die van de mijtziekte: de bijen tuimelen naar buiten, kunnen niet vliegen, krabbelen rond met opgezet achterlijf. De ontlasting is zeer dik en vast. Er sterven wel bijen aan maar minder dan aan nosema. Vermoedelijke oorzaak is het gebruik van licht beschimmeld stuifmeel. Heel waarschijnlijk duiden de woordtypen vleugellam, vleugellamheid en kreupel op dezelfde meiziekte. Meiziekte is in het algemeen een verzamelnaam voor diverse kwalen. [N 63, 71d]
II-6
|
| 34454 |
mekkeren |
bleken:
blē̜.kǝ (L372p Maaseik)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|
| 18125 |
melaatsheid |
melaats:
melaats (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik,
L372p Maaseik)
|
Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)]
III-1-2
|