e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sintel sintel: suntjel (Maaseik), zeͅjzələn (Maaseik), zunselen (Maaseik), zunsjele (Maaseik), Of \"zintzelen\"? De opgave is nogal moeilijk leesbaar.  zintjelen (Maaseik) Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sjacheraar sjachelaar: ps. omgespeld volgens Frings.  saxəlēͅr (Maaseik), šaxəlēͅr (Maaseik) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
sjacheren sjachelen: ps. omgespeld volgens Frings.  šaxələ (Maaseik, ... ) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Maaseik) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjees sjees: šēs (Maaseik) Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13
sjerp lint: lent (Maaseik) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sla, algemeen salade: slāi (Maaseik) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan houwen: bund ɛm blāw gōuwt (Maaseik), slaan: boent en blauw geslaojen (Maaseik), bont en blauw geslagen (Maaseik), bund ɛm blāw gəslāgə (Maaseik), paars en blaw geslagen (Maaseik), plat geslagen (Maaseik) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slaap slaap: sloͅəp (Maaseik) slaap [N 10b (1961)] III-1-1
slaapmuts slaapmuts: slōͅpməts (Maaseik) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3