e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ui, ajuin un: un (Maaseik, ... ), unne: unnen (Maaseik), ønə (Maaseik) ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)] I-7
uienpannenkoek koek met ajuinen: Syst. Frings  kōk meͅt˂ ønə (Maaseik), uienkoek: øͅi̯jəkōk (Maaseik) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
uier mem: mɛǝm (Maaseik), uier: ø ̝.u̯ǝr (Maaseik), øi̯ǝr (Maaseik), øu̯ǝr (Maaseik), ø̜i̯ǝr (Maaseik) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uil uil: uĭl (Maaseik), ujl (Maaseik), ənən ū.l (Maaseik) uil [Willems (1885)], [ZND A2 (1940sq)] III-4-1
uit de as gezeefde kolen gruis: gruus (Maaseik), oudding: aud denk (Maaseik), awdenk (Maaseik), a͂denk (Maaseik) Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
uit de hand verkopen verkopen: ps. omgespeld volgens Frings.  vərkōͅupə (Maaseik), vərkoͅu̯pə (Maaseik) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uitbrander rappelement: hi huid i rappelmint (Maaseik) hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)] III-1-4
uiteenploegen uitereenploegen: utręi̯.n[ploegen] (Maaseik), uitereenvaren: utǝręi̯.nvã.rǝ (Maaseik) Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
uitgaanskleren goede kleren: gooi kleijer (Maaseik), schoon kostuum: t sjoen kestuum (Maaseik), zondagse kleren: zondigse kleijer (Maaseik) De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)] || Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)] III-1-3
uitgedroogd te droog: tǝ drȳx (Maaseik), te hel: tǝ hɛl (Maaseik) Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c] II-1