33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
gooien:
gūi̯ǝ (L372p Maaseik)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
34012 |
inhalen |
langs steken:
laŋs stē.kǝ (L372p Maaseik),
langs varen:
laŋs ˲vā.rǝ (L372p Maaseik)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
aanmaaien:
ān[maaien] (L372p Maaseik),
aanzichten:
ānzextǝ (L372p Maaseik),
inhouwen:
enhǫu̯ǝ (L372p Maaseik),
inslaan:
enslun (L372p Maaseik)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klee:
fransǝ [klee] (L372p Maaseik),
klee:
[klee] (L372p Maaseik)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
énkumə (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings.
enkomə (L372p Maaseik)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
ps. omgespeld volgens Frings.
gun meͅrtə (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de u staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de u omgespeld.
meͅrtəgu^n (L372p Maaseik)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21498 |
inkt |
inkt:
det is blawen enk (L372p Maaseik),
det is blouwe ink (L372p Maaseik),
e = Fr. è
det is bla͂wen ēnk (L372p Maaseik)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
aink pot (L372p Maaseik)
|
inktpot [ZND 45 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
e.nkule (L372p Maaseik),
e.nkǫu̯lǝ (L372p Maaseik)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
leggen:
lęgǝ(n) (L372p Maaseik),
poten:
[poten] (L372p Maaseik)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|