e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lantaarn lantaarn: lantairen (Maaseik), lanteer (Maaseik), lanteir (Maaseik, ... ), lanteire (Maaseik), lantèr (Maaseik), lantɛrn (Maaseik), lantɛ̄rn (Maaseik), lantarie: lanteri (Maaseik) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)] III-2-1
lap lap: lap (Maaseik, ... ) lap [ZND A1 (1940sq)] || Sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 114 (2002)] III-1-3
lap op een schoen huif: høͅyf (Maaseik) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
larven maaien: mājǝ (Maaseik) Toestand van larf van het broed vóór de verzegeling. Normaal is dat de eieren, zowel die waaruit werkbijen als die waaruit darren of moeren geboren worden, na drie dagen uitkomen in de vorm van een larf of made. Na vijf dagen heeft de larf door goed voeren een gewicht bereikt dat het 1500-voudige is van haar geboortegewicht. Vijf dagen duurt deze toestand als larf. Vervolgens wordt de cel verzegeld en treedt verpopping op van de larf. Dertien dagen zit ze in de gesloten cel. In totaal duurt het dus 21 dagen, voor dat werkelijke werkbij er is. Bij de dar duurt deze periode 24 dagen en bij de koningin slechts 15 à 16 dagen. [N 63, 21b; Ge 37, 68] II-6
laster kwaadsprekerij: ook materiaal znd 30, 01  kwaotsprekerij (Maaseik), laster: ook materiaal znd 30, 01  laster (Maaseik) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lestich (Maaseik) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: laote (Maaseik), laoten (Maaseik, ... ), lōāte (Maaseik), lōtə (Maaseik) laten [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
latierboom box (e.): byks (Maaseik) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
latwerk raam: rām (Maaseik) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
lauw dat gaat langzaam: det geit langzaam (Maaseik), lauw: lauw water (Maaseik, ... ), law water (Maaseik, ... ) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4