e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opgooien (tossen) opgooien: opgoeje(n) (Maaseik) het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] III-3-2
opgroeiend jong kipje pul: pøl (Maaseik) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophanger lits: lits (Maaseik), litsje: litske (Maaseik), stropje: strepke (Maaseik), strəpke (Maaseik) Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] III-1-3
ophijsen om de kuiten: om dǝ køjtǝ (Maaseik), opdraaien: ǫpdrɛjǝ (Maaseik) Nadat haken achter de blootgelegde pezen zijn gestoken of een balkje door de opening tussen de pezen en de poten is geschoven, worden aan de haken of aan het balkje touwen bevestigd. De touwen worden over een balk door twee ogen in het plafond of iets dergelijks aangetrokken, waardoor het rund uit de slachtbrug wordt getrokken, de poten gespreid. Volgens de respondent uit L 211 gaat het als volgt. De sterke kartouwen worden aan een balk vastgemaakt. Het ronde balkje wordt door de achterpoten gestoken en de lus een slag om het balkje gelegd. Door de lus stak men een z.g. karpaal. Met twee man tegelijk draaide men het balkje rond, waardoor het kartouw rond het balkje werd gewonden en de koe omhoog gehesen. Soms maakte men bij dit ophijsen gebruik van een katrol of lier. [N 28, 65; N 28, 66; monogr.] II-1
ophitsen opstoken: opstuuke (Maaseik), stoken: stuuke (Maaseik) ophitsen || stoken III-1-4
opklaren opklaren: oͅpklōͅrə (Maaseik), zich opklaren: de lucht klaart zich op.  də løx klōͅrtsix oͅp (Maaseik) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opmaken opdoen: gâê.ltṣ opdû.n (Maaseik) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opmaken van staart en manen opmaken: ǫpmākǝ (Maaseik) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opnieuw beginnen herbeginnen: herbeginnen (Maaseik), opnieuw beginnen: opnoets beginnen (Maaseik), opnouw beginnen (Maaseik), opternieuw beginnen: oppernooits beginnenn (Maaseik) opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)] III-1-4
opnieuw wannen nawannen: nǭwanǝ(n) (Maaseik) Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-] I-4