18013 |
kortademig |
kort:
kort (L332p Maasniel)
|
kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18216 |
korte laars |
halflange laars:
halflange laars (L332p Maasniel)
|
laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18600 |
korte onderbroek? |
korte onderboks:
korte ongerboks (L332p Maasniel)
|
onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
jekker (L332p Maasniel)
|
overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21132 |
korter maken |
afsnijden:
aafsjnieé (L332p Maasniel)
|
een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34520 |
kortwieken |
leewieken:
lēwikǝ (L332p Maasniel)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
34078 |
kossem |
kussen:
køsǝ (L332p Maasniel)
|
Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107]
I-11
|
21876 |
kostbaar |
kostbaar:
kosbaar (L332p Maasniel)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21657 |
kosten |
<wat is de prijs?>:
waat is de pries (L332p Maasniel, ...
L332p Maasniel),
gelden:
ps. letterlijk overgenomen.
waat gélje de baGGe vand‧aag (L332p Maasniel),
kosten:
waat kosten ze (L332p Maasniel),
uitdoen:
waat doon ze oet (L332p Maasniel),
ps. letterlijk overgenomen.
waat doon de baGGe oet (L332p Maasniel)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)] || Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21550 |
kostschool |
kostschool:
kosjsjhool (L332p Maasniel)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)]
III-3-1
|