e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepelrek lepelenrekje: laepelerèkske (Maasniel), lepelrekje: laipelrekske (Maasniel) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leraar leraar: leraar (Maasniel) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren beenkap gamasche: kemassje (Maasniel) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leugen leugen: leuge (Maasniel) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leurder kramer: kreemer (Maasniel), sjachelaar: sjaggeleer (Maasniel), ps. stoottoon.  sjachel‧eer (Maasniel) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren de boer opgaan: Opmerkingen (zie bijlage):  és kree.mer de boer op gao.n (Maasniel), op de sjachel gaan: op de sjaggel gaon (Maasniel), sjachelen: sjaggele (Maasniel), sjacheren: sjaggere (Maasniel), venten: vente (Maasniel) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: laive (Maasniel) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: laiver (Maasniel) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: laiverwors (Maasniel), léverwors (Maasniel), lééverwórs (Maasniel) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer wijntemper: wientemper (Maasniel) libel, waterjuffer III-4-2